8.2. Instellingen

8.2.1. Wat kan worden ingesteld?

U kunt het volgende instellen:

  • De algemene instellingen van de groupware

  • Categorieën

  • De configuratie voor individuele modules

8.2.2. Algemene opties

De algemene instellingen van de groupware aanpassen gaat als volgt:
  1. Klik op het Instellingen pictogram in de titelbalk.

  2. Klik op Opties in de mappenlijst onder Configuratie. De configuratiemogelijkheden worden getoond in het overzichtsscherm.

  3. Kies de gewenste instellingen. Een beschrijving van de instellingen kunt u in verderop in dit hoofdstuk vinden.

  4. Om de instellingen op te slaan klikt u op de Opslaan knop in het paneel.

Resultaat: de instellingen worden opgeslagen.

De algemene instellingen van de groupware verlaten gaat als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

Opmerking: Als u uit een instellingenscherm navigeert zonder op te slaan wordt het Configuratie gewijzigd scherm geopend:

  • Als u de instellingen wilt opslaan klikt u op Ja.

  • Als u de instellingen niet wilt opslaan klikt u op Nee.

De volgende algemene opties zijn beschikbaar:
Algemeen tabblad

Instructies voor het aanpassen van instellingen kunt u lezen in 8.2.2: Algemene opties.

  • Basisinstellingen

    • Laad huidige overzicht opnieuw iedereDefinieert de interval voor het automatisch ophalen van E-mailberichten, afspraken, taken enz. van de server. De standaard instelling is 5 minuten.

    • Configuratie opslaan voor iedere afmelding?Bepaalt of de huidige configuratie wordt opgeslagen als u afmeld.

  • Beeld

    • ThemaBepaalt het kleurenschema voor de groupware interface.

    • Standaardmodule na inloggen? Definieert de module die na inloggen standaard geopend moet worden.

    • Mappenlijst. Geeft de volgorde van de mappen die worden getoond in de mappenlijst.

      • Als u de Nieuw optie kiest worden de mappen in alfabetische volgorde weergegeven.

      • Als u de optie Klassiek kiest, worden de mappen getoond in de volgorde van de groupware modules.

    • Gebruik de geavanceerde opties. Bepaalt de mappenstructuur voor de zijbalk van de groupware interface.

      • Als u kiest voor Ja wordt de gehele mappenlijst getoond. De volgorde van de mappen stelt u in met Mappenlijst.

      • Als u Nee kiest worden alleen de modulespecifieke mappen getoond.

    • Schermen worden getoond alsBepaalt of schermen voor het aanmaken en bewerken van elementen worden gekoppeld in het dock of dat deze worden getoond als pop-up schermen.

    • Panelen worden getoond alsBepaalt of het paneel wordt getoond met tabbladen of als compact paneel.

  • Visuele effecten De visuele effecten bestaan uit het vervagen van context menu's in de mappenlijst en een 'Ingedrukte knop' effect als u een paneel functie gebruikt.

    • Visuele effecten inschakelenSchakelt de visuele effecten aan en uit. Afhankelijk van de prestatie van uw computer kan het beter zijn om de visuele effecten de deactiveren.

  • Zweefteksten

    • Tijdspanne voordat een zweeftekst wordt weergegevenGeeft u de mogelijkheid de vertraging van zweefteksten in te stellen.

    • Zweefteksten van modules inschakelen. De opties

      • Zwevend portaal inschakelen

      • Zwevende agenda inschakelen

      • Zwevende contactpersonen inschakelen

      • Zwevende taken inschakelen

      • Zwevende E-mail inschakelen

      • Zwevend gegevensdepot inschakelen

      activeert of deactiveert de zweefteksten van de individuele module.

    • Alles activerenActiveert zweefteksten van alle modules.

    • Alles onbruikbaar makenDeactiveert zweefteksten van alle modules.

    Tip: U kunt zweefteksten ook activeren en deactiveren bij de instellingen van de individuele module.

Taal en regio tabblad

Instructies voor het aanpassen van instellingen kunt u lezen in 8.2.2: Algemene opties.

  • TaalDefinieert de groupware taal. Dit bepaald ook de weergave voor datum en tijd.

  • TijdzoneStelt de tijdzone in. Alle tijdgebonden zaken in de groupware verwijzen naar de huidige tijdzone. U kunt de tijdzone veranderen als u bijvoorbeeld op zakenreis bent.

  • Tijdformaat. 

    • Voorbeeld Toont de tijd in het momenteel geselecteerde formaat.

    • Vooraf bepaald Selecteert het 12 of 24 uurs tijdformaat afhankelijk van de taalinstelling.

    • bepaald voor gebruiker Maakt het mogelijk 12 of 24 uurs notatie te selecteren.

  • Datumopmaak. 

    • Voorbeeld Toont de datum in het momenteel geselecteerde formaat.

    • Vooraf bepaald Selecteert het datumformaat afhankelijk van de taalinstelling.

    • bepaald voor gebruiker Maakt het mogelijk de dag, maand en jaar notatie alsmede het scheidingsteken te selecteren.

8.2.3. Categorieën beheren

Categorieën zijn woorden die toegewezen kunnen worden aan contacten, taken en Informatie-elementen. Categorieën kunnen u helpen bij het ordenen van objecten.

U kunt categorieën beheerder door deze te

  • creëren,

  • wijzigen,

  • en verwijderen

.

U heeft de volgende mogelijkheden:

  • beheren van de instellingen van de groupware,

  • beheren in de modulen

8.2.3.1. Beheren van categorieën in de instellingen

U kunt de categorieën functie als volgt gebruiken:
  1. In de modulebalk klikt u op het Configuratie pictogram.

  2. In de mappenlijst klikt u op de Configuration submap Categorieën.

Resultaat: De categorieën functies worden getoond in het paneel. Het overzichtsscherm toont de bestaande categorieën.

Zo maakt u een nieuwe categorie aan:
  1. In het Categorieën tabblad klikt u op Toevoegen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Categorieën > Toevoegen. Het Categorieën scherm wordt getoond.

  2. Voer de naam van de nieuwe categorie in.

  3. Wijs een kleur toe aan de categorie.

  4. In het Labels scherm klikt u op OK.

  5. Klik vervolgens in het paneel op de knop Opslaan.

Resultaat: De nieuwe categorie wordt getoond in het overzichtsscherm.

Zo bewerkt u een categorie:
  1. Selecteer een categorie in het overzichtsscherm.

  2. In het Categorieën tabblad klikt u op Bewerken. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Categorieën > Bewerken. Het Categorieën scherm wordt getoond.

  3. Verander de tekst van de categorie.

  4. Verander de kleur van de categorie indien gewenst.

  5. In het Labels scherm klikt u op OK.

  6. Klik vervolgens in het paneel op de knop Opslaan.

Resultaat: de categorie is aangepast.

Zo verwijderd u een categorie:
  1. Selecteer een categorie in het overzichtsscherm.

  2. In het Categorieën paneel klikt u op Wissen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Categorieën > Wissen.

  3. Klik vervolgens in het paneel op de knop Opslaan.

Resultaat: Het label is verwijderd.

U verlaat de categorie module als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

8.2.3.2. Categorieën beheren in de modulen

U kan categorieën beheren,

  • terwijl u een nieuwe taak, contact of Informatie-element maakt.

  • terwijl u een taak, contact of Informatie-element bewerkt.

  • door op een afspraak op de rechter muisknop te klikken en daarna de optie Categorieën > uit het context menu te selecteren.

U kan twee soorten categorieën gebruiken:

  • Object-gerelateerde categorieën. Deze categorieën zijn gebonden aan het object waar je deze categorie aan toewijst. Deze hebben altijd de kleur wit.

  • Voorgedefinieerde categorieën. Deze categorieën kunnen bij meerdere objecten worden gebruikt. Ze kunnen de kleur wit of andere voorgedefinieerde kleur hebben. Deze categorieën worden uit een lijst geselecteerd.

In de taak, contact of Informatie-element module kunt u de categorieën beheren in het Categorieën scherm.

Om het Categorieën scherm te openen heet u de volgende mogelijkheden:
  • Terwijl u een object aanmaakt, klikt u op de Categorieën... knop in de schermen Contactpersoon, Afspraak, Taak of Informatie-element.

  • Terwijl u een object wijzigt, klikt u op de Categorieën... knop in de schermen Contactpersoon, Afspraak, Taak of Informatie-element.

  • Klik in het contextmenu van een taak, een contact of een Informatie-element op Categorieën >. Uit het submenu selecteert u Alle categorieën....

Resultaat: Het Categorie scherm opent. De Naam lijst toont de gedefinieerde Categorieën.

Nieuwe categorieën aanmaken in het Categorieën scherm gaat als volgt:
  1. Selecteer de Nieuw... knop. Het Categorieën scherm wordt geopend.

  2. Geef een naam.

  3. Selecteer een kleur.

    Opmerking: Als u wit kiest als kleur maakt u een object-gerelateerde categorie. Als u een andere kleur kiest maakt u een voorgedefinieerde categorie.

  4. Klik op OK.

  5. Om meer categorieën toe te voegen, herhaalt u stappen 1 tot en met 4.

  6. In het Categorieën scherm klikt u op OK.

Resultaat: Een nieuwe categorie is gemaakt.

Bestaande categorieën wijzigen in het Categorieën scherm gaat als volgt:
  1. Maak de volgende wijzigingen:

    • Om een categorie van naam te wijzigen voert u de volgende stappen uit:

      • Selecteer een categorie uit het overzicht.

      • Klik op de Een andere naam geven knop.

      • Verander de naam van de categorie.

    • Om de kleur van een categorie te wijzigen voert u de volgende stappen uit:

      • Selecteer één of meerdere categorieën in de lijst.

      • Selecteer een kleur uit de Kleur keuzelijst.

  2. Klik op OK.

Resultaat: de categorie is gewijzigd.

Bestaande categorieën verwijderen vanuit het Categorieën scherm gaat als volgt:

Waarschuwing: Het verwijderen van categorieën kan niet ongedaan gemaakt worden. Controleer of u de betreffende categorieën werkelijk niet meer nodig heeft.

  1. Selecteer één of meerdere categorieën in de lijst.

  2. Klik op de Wissen knop.

  3. Klik op OK.

Resultaat: De categorie wordt verwijderd.

Opmerking: Als u een voorgedefinieerde categorie verwijderd die aan een object is toegewezen zal deze categorie aan het object verbonden blijven als een object-gerelateerde categorie met de kleur wit.

8.2.4. Instellen van de startpagina

Instellen van de startpagina betekend ook

  • de opmaak van de startpagina

  • De UWA-modules.

8.2.4.1. Opmaak Startpagina

De opmaak van de Startpagina bevat

  • Het module scherm,

  • De startpagina zweefteksten.

Het wijzigen van de startpagina opmaak gaat als volgt:
  1. In de modulebalk klikt u op het Configuratie pictogram.

  2. In de mappenlijst klikt u op Startpagina.

  3. In de mappenlijst klikt u op de Startpagina submap Layout. Het overzichtsscherm toont de mogelijke instellingen.

  4. Wijzig de gewenste instellingen. Een beschrijving van de instellingen kunt u verderop in dit hoofdstuk vinden.

  5. Om de wijzigen op te slaan klikt u in het paneel op Opslaan.

Resultaat: de instellingen worden opgeslagen.

De startpagina instellingen verlaten gaat als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

Opmerking: Als u de instellingen verlaat zonder deze op te slaan, krijgt u een pop-up scherm: Configuratie gewijzigd:

  • Als u de instellingen wilt opslaan klikt u op Ja.

  • Als u de instellingen niet wilt opslaan klikt u op Nee.

De volgende opties zijn beschikbaar:
  • E-mail. Beschrijft het maximum aantal ongelezen E-mailberichten die getoond worden in het E-mailmodulescherm. De Verbergen optie verbergt het gehele modulescherm.

  • Komende afspraken. Beschrijft het maximum aantal komende afspraken die getoond worden in het agendamodulescherm. Afspraken die in de huidige en komende week vallen worden altijd getoond. De Verberg het modulevenster optie verbergt het gehele modulescherm.

  • Contacten. Geeft aan of de contacten module wordt getoond op de startpagina.

  • Komende taken. Beschrijft het maximum aantal komende taken die getoond worden in het takenmodulescherm. Taken die in de huidige en komende week vallen worden altijd getoond. De Verberg het modulevenster optie verbergt het gehele modulescherm.

  • Gegevensdepot. Beschrijft het maximum aantal nieuwe Informatie-elementen die getoond worden in het gegevensdepotmodulescherm. De Verbergen optie verbergt het gehele modulescherm.

  • Zweefteksten op beginpagina inschakelen. Zweefteksten op beginpagina inschakelen.

8.2.4.2. UWA-modules

UWA-Modules voor de beginpagina kunnen worden

  • toegevoegt,

  • bewerkt,

  • verwijderded,

  • in- of uitgeschakeld.

De beginpagina toont alleen de UWA-Modules die zijn ingeschakeld.

De manier waarop een UWA-module toegevoegd kan worden:
  1. In de mappenlijst gaat u naar Startpagina en klikt u op de submap UWA-modules

  2. In het tabblad UWA-modules klikt u op Toevoegen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op UWA-modules > Toevoegen. Het dialoogvenster van de UWA-modules gaat open.

  3. Geef de naam op in het Naam veld. De naam wordt gebruikt als titel in het UWA-module scherm.

  4. Activeer het keuzevak Automatisch vernieuwen. De instelling wordt aangeraden omdat de inhoud van vele UWA-modules regelmatig gewijzigd wordt.

  5. In het tekstveld URI voert u het adres in voor de UWA-module. Voorbeeldadressen kunnen worden gevonden op de Open-Xchange website onder Open-Xchange UWA Modules

    Wanneer u een adres invoert dat verwijst naar een website of een pagina in uw lokale netwerk inplaats van een UWA module, activeert u de optie Gebruik "Standalone" modus.

  6. Wanneer een UWA-module parameters vereist, dan voert u deze in het tekstveld Parameter in. De vereiste parameters voor een UWA-module kan worden gevonden in de bovengenoemde tabel. Tip: Kopieer de parameters uit de tabel en plak ze in het tekstveld.

  7. Sluit het dialoogvenster door op OK te klikken. De nieuwe UWA-module wordt ingevoerd in de Beschikbare UWA-modules en wordt geactiveerd.

  8. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De nieuwe UWA-module wordt getoond in het overzichtsscherm van de startpagina.

De instellingen van UWA-modules veranderen gaat als volgt:
  1. Selecteer de module uit de lijst Beschikbare UWA-modules:.

  2. In het tabblad UWA-modules klikt u op Bewerken. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op UWA-modules > Bewerken.

  3. Wijzig de instellingen in het dialoogvenster van de UWA-module.

  4. Sluit het dialoogvenster door te klikken op OK.

  5. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De UWA-module instellingen zijn veranderd.

Een UWA-module verwijderen gaat als volgt:
  1. Selecteer de module uit de lijst Beschikbare UWA-modules:.

  2. In het tabblad UWA-modules klikt u op Wissen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op UWA-modules > Wissen.

  3. In het 'Verwijder UWA-module' scherm, klikt u op Ja.

  4. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De UWA-module is verwijderd.

De manier waarop een UWA-module verwijderd kan worden:
  1. Selecteer de module uit de lijst Beschikbare UWA-modules:.

  2. In het Zichtbaarheid tabblad klikt u op Activeren of Uitschakelen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Zichtbaarheid > Activeren of Zichtbaarheid > Uitschakelen.

  3. Klik in het paneel op Opslaan.

Tip: Met multiselectie kunt u talrijke UWA-modules in één keer wissen, in- of uitschakelen.

U verlaat de UWA-module als volgt :
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

8.2.5. Configureren van de E-mailmodule

Het E-mail beheer bestaat uit:

  • E-mail instellingen

  • Handtekeningen

  • E-mail filter

  • vakantiemelding

8.2.5.1. E-mail Instellingen

E-mail instellingen configureren gaat als volgt:
  1. In de modulebalk klikt u op het Configuratie pictogram.

  2. Klik op het E-mail pictogram in de mappenlijst.

  3. In de mappenlijst klikt u op de E-mail submapVoorkeuren. The overview window displays the available settings.

  4. Configureer de Voorkeuren op de tabbladen Algemeen, Samenstellen, en Weergeven. Een beschrijving van de instellingen kunt u vinden in verderop in dit hoofdstuk.

  5. Om de wijzigen op te slaan klikt u in het paneel op Opslaan.

Resultaat: de instellingen worden opgeslagen.

De E-mail instellingen verlaten gaat als volgt:
  • Klik op een ander pictogram in de modulebalk.

Opmerking: Als u uit een instellingenscherm navigeert zonder op te slaan wordt het Configuratie gewijzigd scherm geopend:

  • Als u de instellingen wilt opslaan klikt u op Ja.

  • Als u de instellingen niet wilt opslaan klikt u op Nee.

De volgende opties zijn beschikbaar:
Algemeen tabblad

Instructies voor het aanpassen van instellingen kunt u lezen in 8.2.5.1: E-mail Instellingen.

  • Standaard overzicht. Definieert het standaard overzicht van de E-mailmodule. De standaard instelling is H-Splitsen. Een uitgebreide uitleg van mogelijke overzichtsvormen kunt u vinden in 3.4: E-mails Tonen.

  • Standaard weergave voor Spammap. Hier kunt u een standaard weergave definiëren voor de Spam E-mailmap.

    • Wanneer u Lijst selecteert, wordt de inhoud van Spam e-mails niet weergegeven. U zult alleen de lijst van Spam E-mails in het weergavevenster zien.

    • Wanneer u H Splitsing of V Splitsing selecteert, wordt de inhoud van Spam E-mails in het weergavevenster weergegeven.

  • Zwevende e-mail inschakelen? Met deze instelling kunt u zwevende tips voor de E-mailmodule in- of uitschakelen.

  • Eerste E-mail automatisch selecteren? Maakt dat de eerste E-mail uit de lijst automatisch geselecteerd is bij het openen van een E-mailmap. Deze instelling is van toepassing op het lijst, H-splitsen en V-splitsen overzicht.

  • Wilt u gewiste E-mails permanent verwijderen? Definieert of de E-mailberichten permanent worden verwijderd direct nadat u op de Wissen knop heeft geklikt, of dat de E-mail eerst naar de Trash map gaat. Waarschuwing: Definitief verwijderde E-mailberichten kunnen niet worden hersteld. Het wordt aangeraden hier Nee te kiezen.

  • Attenderen op leesbevestiging? Definieert het gedrag van de software als de verzender van een E-mailbericht vraagt om een ontvangstbevestiging.

    • Als deze op Ja staat, wordt u tijdens het openen van een E-mail gevraagd of u de bevestiging wilt versturen of niet.

    • Als deze op Nee is gezet, krijgt u geen vraag en wordt de bevestiging niet verstuurd.

  • De afbeelding van de afzender tonen? Bepaalt of de E-mailheader een afbeelding van de verzender bevat bij het tonen van het E-mailbericht. De getoonde afbeelding is de afbeelding die is opgezlegen bij de contactgegevens van de afzender. Opmerking: Afhankelijk van de serverinstellingen, is deze functionaliteit niet beschikbaar.

  • Automatisch contactpersonen verzamelen tijdens het versturen van E-mail? Bepaalt of nieuwe E-mailadressen bij het versturen van nieuwe e-mailbreichten automatisch verzameld moeten worden in de map Verzamelde contactpersonen. De map Verzamelde contactpersonen is een submap van uw map Persoonlijke contactpersonen.

  • Automatisch contactpersonen verzamelen tijdens het lezen van E-mail? Bepaalt of nieuwe E-mailadressen bij het lezen van nieuw ontvangen E-mailberichten automatisch verzameld moeten worden in de map Verzamelde contactpersonen. De map Verzamelde contactpersonen is een submap van uw map Persoonlijke contactpersonen.

Samenstellen tabblad
  • De oorspronkelijke E-mailtekst in een antwoord invoegen? Definieert of het oorspronkelijke E-mailbericht in een antwoord wordt toegevoegd.

  • vCard bijvoegen? Bepaalt of uw contactgegevens worden meegestuurd als vCard met een nieuw E-mail bericht.

  • Automatisch aanvullen van E-mailadressen inschakelen? Geeft aan of een E-mailadres moet worden voorgesteld uit het adresboek op terwijl u het aan het invullen bent.

  • E-mails doorsturen als: Geeft aan hoe een E-mail wordt gestuurd als deze wordt doorgestuurd,

    • Als u de Inline optie kiest wordt het bericht in de lopende tekst opgenomen.

    • Als u de optie Bijlage kiest, wordt het doorgestuurde E-mailbericht meegestuurd als bijlage.

  • Bij "Alle beantwoorden": Definieert de ontvangers van een antwoord bij het gebruik van Alle beantwoorden:

    • Afzender toevoegen aan "Aan:, alle ontvangers aan "Cc:" De afzender van het oorspronkelijke bericht wordt toegevoegd aan het veld Aan:. De ontvangers van het oorspronkelijke bericht worden toegevoegd aan het veld Cc:.

    • Afzender toevoegen aan "Aan:, alle ontvangers aan "Cc:" De afzender van het oorspronkelijke bericht wordt toegevoegd aan het veld Aan:. De ontvangers van het oorspronkelijke bericht worden toegevoegd aan het veld Cc:.

  • E-mails opmaken als: Bepaalt in welk formaat E-mailberichten worden aangemaakt.

  • Functionaliteiten van editor. Bepaalt het aantal mogelijkheden die u beschikbaar heeft in de editor die u gebruikt voor het bewerken van in HTML opgemaakte E-mail.

  • Standaard e-mail lettertype? Hier geeft u het standaardlettertype op dat gebruikt wordt voor de berichttekst van HTML-mailberichten.

  • Standaardtekengrootte E-mail. Hier kunt u de standaardtekengrootte instellen dat bij HTML-mailberichten wordt gebruikt.

  • Automatische regelafbreking bij het verzenden na: bepaalt het aantal tekens voordat er automatisch een nieuwe regel wordt gestart.

  • Standaard verzendadres: Specificeer hier het standaard verzendadres van nieuwe E-mailberichten.

    Opmerking: De naam van de verzender wordt getoond voor het e-mailadres. Als u een naam ingeeft in het Uw naam veld van de E-mail account instellingen, overschrijft deze naam de vooraf ingestelde verzender.

  • E-mailconcepten automatisch opslaan? Specificeert de interval voor het automatisch opslaan van E-mailberichten waar aan gewerkt wordt naar de Drafts map. The Disabled option deactivates this function. De optie Uitgeschakeld schakelt deze optie uit.

Weergeven tabblad
  • HTML geformatteerde berichten toestaan? Hier kunt u bepalen of u wel of niet HTML-berichten weer wilt geven. Met betrekking tot bandbreedte hebben HTML-berichten een hoge impact en kunnen een hoog veiligheidsrisico zijn omdat ze gevaarlijke scripts kunnen bevatten. Het voordeel ervan dat u meer opmaakopties hebt. Met het HTML-formaat hebt u verschillende opmaakopties.

  • Voorladen van externe afbeeldingen blokkeren? Geeft aan of externe afbeeldingen in HTML E-mail wel of niet in het voorbeeld wordt onderdrukt.

    • Als u Ja kiest worden externe afbeeldingen niet direct getoond. Deze instelling beschermt uw privacy.

    • Als U Nee kiest, worden externe afbeeldingen geladen en getoond wanneer u een HTML bericht ontvangt.

  • Emoticons als plaatjes weergeven in E-mailberichten? Hier kunt u bepalen of emoticons zullen worden weergegeven als afbeeldingen of als lettertekens. Wanneer u bijvoorbeeld in een smiley tikt nadat u deze optie hebt geselecteerd, zal de smiley weergegeven worden als een afbeelding of als een dubbelepunt gevolgd door een haakje.

  • Kleur van de regels met aanhalingstekens: Stel deze optie in op Ja om de oorspronkelijke berichten te markeren zodat zij worden gepresenteerd met een verticale lijn. De berichten of antwoorden zullen weergegeven worden als ingebed. Deze optie gaat ervan uit dat de optie De oorspronkelijke mailtekst in een antwoord invoegen is geselecteerd.

  • Toon naam in plaats van het E-mailadres. Geeft aan of de E-mailheader de naam of het E-mailadres van de verzender laat zien bij het tonen van het e-mailbericht.

8.2.5.2. E-mail handtekeningen

Een E-mail handtekening is een tekst die automatisch wordt toegevoegd aan de E-mail wanneer deze wordt gemaakt. Normaal gesproken staat hierin de naam, bedrijf en contactadres van de verzender aan de onderkant van de E-mail.

Een E-mail handtekening kan worden

  • aangemaakt,

  • bewerkt,

  • en worden ingesteld als standaard handtekening.

Zo krijgt u toegang tot de functies van de E-mail handtekeningen:
  1. In de modulebalk klikt u op het Configuratie pictogram.

  2. Open de E-mail map uit de mappenlijst.

  3. In de mappenlijst klikt u op de E-mail submap Handtekeningen.

Resultaat: De functies voor het beheren van E-mail handtekeningen worden getoond in het paneel. De bestaande handtekeningen worden getoond in de linker kolom van het overzichtsscherm. Het rechter deel toont de gekozen handtekening.

Het aanmaken van een nieuwe E-Mail handtekening:
  1. In het Handtekeningen tabblad klikt u op Toevoegen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Handtekeningen > Toevoegen. Het Handtekeningen scherm gaat open.

  2. Geef een naam.

  3. Bepaal of de E-mail handtekening onder of boven de E-mail tekst moet worden ingevoegd.

  4. Geef op of deze handtekening de standaard handtekening moet worden.

  5. Geef de tekst van de handtekening.

  6. In het Labels scherm klikt u op OK.

  7. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De nieuwe E-mail handtekening wordt getoond in het overzichtsscherm.

Het bewerken van een nieuwe E-Mail handtekening gaat als volgt:
  1. Selecteer een E-mail handtekening in het linkerdeel van het overzichtsscherm.

  2. In het Handtekeningen tabblad klikt u op Bewerken. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Handtekeningen > Bewerken. Het Handtekeningen scherm gaat open.

  3. Wijzig de gegevens van de E-mail handtekening.

  4. In het Labels scherm klikt u op OK.

  5. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De E-mail handtekening is veranderd.

Een handtekening als standaard instellen gaat als volgt:
  1. Selecteer een E-mail handtekening in het linkerdeel van het overzichtsscherm.

  2. In het Handtekeningen tabblad klikt u op Bewerken. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Handtekeningen > Bewerken. Het Handtekeningen scherm gaat open.

  3. Activeer het Standaard handtekening keuzevak.

  4. In het dialoogvenster klikt u op OK.

  5. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De E-mail handtekening is ingesteld als standaard handtekening. De standaard handtekening wordt in het overzichtsscherm geaccentueerd.

Het verwijderen van een E-mail handtekening gaat als volgt:
  1. Selecteer een E-mail handtekening in het linkerdeel van het overzichtsscherm.

  2. In het tabblad Handtekeningen klikt u op Wissen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Handtekeningen > Wissen.

  3. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De E-mail handtekening is verwijderd.

U verlaat de E-mail handtekeningen module als volgt :
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

8.2.5.3. Extra E-mail accounts

Als u extra E-mail accounts naast uw Open-XchangeE-Mail account wilt gebruiken kunt u deze benaderen via de Open-Xchange Server door dit extra account te definiëren.

Voor elk extra E-mail account wordt een nieuwe map aangemaakt. Daarnaast kunnen e-mailberichten vanuit de afzonderlijke e-mail accounts opgeslagen worden in de Unified Mail map. Dit verbeterd de bruikbaarheid omdat alle mail binnenkomt in één map.

U heeft hiervoor de volgende mogelijkheden:

  • Maak een extra E-mailaccount aan met de E-mail account wizard,

  • Handmatig instellen van een nieuw E-mail account,

  • Aanpassen van de instellingen van een extra E-mail account,

  • Verwijderen van een extra E-mail account.

Om een extra E-mail account te koppelen heeft u de volgende gegevens nodig:

  • Uw E-mail adres van het extra E-mail account

  • Uw aanmeldgegevens (gebruikersnaam en wachtwoord) voor dit extra E-mail account

  • Het adres en poortnummer van de bron mailserver

  • Het adres en poortnummer van de server voor de uitgaande E-mail

De binnenkomende en uitgaande mailserver staan normaal gesproken vermeld op de website van de provider, zoek bijvoorbeeld naar 'POP/IMAP' of 'Het configureren van een E-mail programma'

U gebruikt de E-Mail account wizard als volgt:
  1. Klik in de E-Mail module op de Toevoegen E-mail account... knop. Het Toevoegen E-mail account scherm wordt geopend.

  2. In het invoerveld geeft u het E-mail adres op dat u wil gebruiken voor het extra E-mail account. Tip: Om een voorbeeld van de juiste notatie te tonen klikt u op het overeenkomstige veld onder het invoerveld. Klik Volgende.

  3. In het invulveld Uw wachtwoord, geeft u het wachtwoord van het extra E-mail account. Opmerking: Afhankelijk van de dienstverlener zijn andere instellingen noodzakelijk. Volg de instructies van de wizard.

  4. Klik op Toevoegen account.

Resultaat: Het extra E-mail account wordt geconfigureerd. De mappenboom toont de nieuwe E-mail map.

Om de instellingen aan te passen voor het handmatig insellen van de E-mail accounts doet u het volgende:

  1. Klik in de modulebalk op het Configuratie pictogram .

  2. Klik in de mappenlijst onder E-mail op Accounts.

Resultaat: Het overzichtsscherm toont de beschikbare E-mail accounts. Het linker scherm met de kop Account naam toont de bestaande E-mail accounts. Het rechter deel onder de kop Account instellingen toont de instellingen van het gekozen account.

Het handmatig aanmaken van een nieuw E-Mail account gaat als volgt:

  1. Als er reeds aanvullende E-mail accounts zijn geconfigureerd, klikt u op Nieuw in het paneelgebied. Als er geen andere accounts zijn, ga dan verder met stap 2.

  2. Bij Account Instellingen geeft u de naam op van dit e-mail adres bij het veld Account naam.

  3. In het E-mail adres veld voert u het adres in van het nieuwe account.

  4. Als u een specifieke naam wilt vermelden voor uw e-mailadres bij het versturen van e-mailberichten, moet u een naam opgeven in het Uw naam invoerveld.

    Resultaat: De hier opgegeven naam overschrijft de eerder opgegeven naam.

  5. Als u voor dit account de email niet in een aparte structuur wilt ontvangen maar in de Unified Inbox wilt opslaan, moet u de optie Gebruik Unified Mail inschakelen.

  6. Bij Server instellingen geeft u de inkomende server informatie van het E-mail account op:

    • In de lijst Servertype moet u het soort mailserver kiezen.

    • Als de inkomende mailserver encryptie gebruikt dient u SSL-versleuteling gebruiken te kiezen.

    • In het veld Servernaam geeft u het adres van de server op. Het adres voor een IMAP server ziet er ongeveer zo uit: imap.providernaam.nl.

    • Controleer of het poortnummer klopt en wijzig dit eventueel in het Serverpoort veld.

    • In het Aanmeldingsnaam veld moet u uw gebruikersnaam invoeren voor de server.

    • In het Wachtwoord veld typt u het wachtwoord dat bij de Login hoort.

    • Als u een POP3 server als bron heeft opgegeven, moet u de volgende velden invullen:

      • Het veld Controleer elke ´n´ minuten voor nieuwe berichten geeft u op hoe vaak E-mail van de POP3 server gehaald moet worden.

      • Als u de opgehaalde mail op de POP3 server wilt laten staan, moet u het veld Berichten op de server laten staan gedurende selecteren en invullen.

      • Als u wilt dat lokaal verwijderde mail ook van de POP3 server wordt verwijderd, moet u de optie Verwijderen van berichten uit de locale mailbox verwijderd de berichten ook van de server.

  7. Bij Uitgaande server instellingen (SMTP) geeft u de informatie van uw uitgaande mailserver op.

    • Als de uitgaande mailserver encryptie gebruikt dient u SSL-versleuteling gebruiken te kiezen.

    • In het Servernaam veld geeft u de naam op van de uitgaande mailserver. Het adres voor een uitgaande server ziet er ongeveer zo uit: smtp.providernaam.nl.

    • Controleer of het poortnummer klopt en wijzig dit eventueel in het Serverpoort veld.

    • Als u een andere aanmeldingsnaam/wachtwoord combinatie moet gebruiken voor de uitgaande mail dan moet u de de optie Gebruik aanmeldingsnaam en wachtwoord. Geef daarbij de alternatieve gebruikersnaam en wachtwoord op.

    • U kunt de toewijzing van E-mailmappen aanpassen.

  8. Om de instellingen te controleren klikt u op de knop Verbinding controleren.

  9. Klik vervolgens op de Opslaan knop.

Resultaat: De mappenlijst toont een nieuwe E-mailmap. Deze krijgt de naam die is opgegeven in stap 2.

Tip: U kunt ook additionele E-mail accounts aanmaken met de wizzard. Instructies kan u vinden in 8.2.12: Het gebruik van de Instellingen wizard.

Instellingen van een E-mail account wijzigen:

  1. In de sectie Accountnaam kiest u een E-mail account.

  2. Onder Account instellingen wijzigt u de instellingen.

  3. You can change E-Mail folders by selecting other folders below Folder settings.

  4. Klik vervolgens op de Opslaan knop.

Verwijderen van een E-mail account gaat als volgt:

  1. In de sectie Accountnaam kiest u een E-mail account.

  2. In het paneel klikt u op Verwijderen.

8.2.5.4. E-mail filter

Mailfilters helpen u uw inkomende E-mails te organiseren. Met mailfilters kunnen bijvoorbeeld de volgende acties worden geactiveerd bij het ontvangen van een E-mail:

  • De E-mail wordt verplaatst naar een bepaalde E-mailmap.

  • De E-mail wordt doorgezonden naar een ander E-mailadres.

  • De E-mail wordt als gelezen gemarkeerd.

Om filters te gebruiken, gaat u als volgt te werk:

  • Aanmaken van een E-mailmap.

  • Aanmaken van één of meer regels.

  • De volgorde van de regels instellen.

  • Instellen of verdere regels moeten worden verwerkt wanneer een regel overeenkomt.

Een regel bestaat uit:

  • Achternaam

  • Eén of meer voorwaarden.

  • Eén of meer acties. Stel in of één of alle voorwaarden overeen moeten komen om de acties te verwerken.

U kunt voorwaarden aanmaken door

  • het selecteren van een E-mailonderdeel b.v., "Onderwerp";

  • het selecteren van een criterium b.v., "is exact";

  • het invoeren van een argument b.v.,"protocol".

In dit geval zal de software verifiëren of het onderwerp van een E-mailbericht exact overeenkomt met de karakters van het argument ("protocol"). Met het criterium en de tekenreeks kunt u bepalen of er aan de voorwaarde voldaan is. Het onderscheid tussen de enkelvoudige criteria worden in de onderstaande voorbeelden uitgelegd. In de voorbeelden wordt Onderwerp gebruikt voor het filteren van de E-mailberichten.

  • Criterium: "is exact" Er wordt aan de voorwaarde voldaan als het onderwerp precies overeenkomt met de karakters in het argument. Voorbeeld: het argument is "protocol".

    • Aan de voorwaarde is voldaan voor het onderwerp "protocol".

    • Aan de voorwaarde wordt niet voldaan voor het onderwerp "vergaderprotocol".

  • Criterium: "bevat" Er wordt aan de voorwaarde voldaan als het onderwerp alle karakters van het argument bevat. Voorbeeld: Het argument is "protocol".

    • Aan de voorwaarde is voldaan voor het onderwerp "protocol".

    • Aan de voorwaarde is eveneens voldaan voor het onderwerp "vergaderprotocol".

  • Criterium: "Komt overeen (jokertekens toegestaan)" Aan de voorwaarde is voldaan als het onderwerp exact overeen met de karakters van het argument. De karakterreeks mag ook jokertekens bevatten. Voorbeeld: het argument is "protocol*". Het teken "*" is een jokerteken dat voor willekeurige karakters staat.

    • Aan de voorwaarde is voldaan voor het onderwerp "protocolwijziging".

    • Aan de voorwaarde wordt niet voldaan voor het onderwerp "vergaderprotocol".

  • Criterium: "voldoet aan regex" Aan de voorwaarde is voldaan als het onderwerp de karakters bevat uit de reguliere expressie van het argument. Reguliere expressies laten complexe voorwaarden toe. Meer informatie kan op de betreffende websites worden gevonden. De volgende, eenvoudige reguliere expressie geeft een indruk hierop. Voorbeeld: het argument is "bedrij(f|ven)". De expressie "(f|ven)" staat voor een "f" of "ven".

    • De onderwerp "bedrijf" voldoet aan de voorwaarde.

    • Dit geldt ook voor het onderwerp "bedrijven".

    • Het onderwerp "bedrijfs" voldoet niet.

Zo krijgt u toegang tot de E-mail filters:
  1. In de modulebalk klikt u op het Configuratie pictogram.

  2. In de mappenlijst klikt u op E-mail.

  3. In de mappenlijst klikt u op de E-mail submap Filter.

Resultaat: De functies van E-mail filters worden getoond in het paneel. Het overzichtsscherm toont de beschikbare regels. Het linker paneel met de titel Regel naam toont de bestaande regels. Het rechter paneel met de titel Regel details toont de instellingen van de regel.

De volgende opties zijn beschikbaar:

  • Een nieuwe regel aanmaken

    • Toevoegen van condities

    • Toevoegen acties

  • De manier om de details van een regel weer te geven:

  • Regels activeren of deactiveren.

  • De manier om de volgorde van de regels te veranderen:

  • Regels bewerken

  • Regels wissen.

De manier waarop een nieuwe regel aangemaakt wordt:
  1. In het tabblad Mailfilter klikt u op Nieuw. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Nieuw.

  2. Geef de naam op in het Naam invoerveld op het Regel details paneel.

  3. Om een conditie toe te voegen klikt u op de Toevoegen conditie knop. Definieer de conditie. Details kunnen verderop in dit hoofdstuk gevonden worden.

    • Als u meer condities wilt toevoegen klikt u opnieuw op de Toevoegen conditie knop.

    • Als u een condities wilt wissen klikt u op de Wissen knop naast de conditie.

  4. Wanneer u meerdere condities heeft, gebruikt u de selectielijst Voor een inkomend bericht dat overeenkomt: om in te stellen hoe de voorwaarden onderling met elkaar in verband staan om met de regel overeen te komen:

    • Wanneer één voorwaarde juist moet zijn kiest u iedere.

    • Wanneer alle voorwaarden juist moeten zijn kiest u alle.

  5. Om de acties die uitgevoerd worden als de regels voldoen te definiëren klikt u op de Toevoegen actie knop. Details kunnen verderop in dit hoofdstuk gevonden worden.

    • Als u een extra actie wilt toevoegen klikt u nogmaals op de Toevoegen actie knop.

    • Als u een actie wilt wissen klikt u op de Wissen knop naast de actie.

  6. Met het keuzevak Verwerk volgende regels zelfs wanneer deze regel overeenkomt kunt u opgeven of u wel of niet de volgende regels laat verwerken wanneer deze regel overeenkomt:

    • Wanneer volgende regels moeten worden verwerkt, activeert u het keuzevak.

    • Wanneer volgende regels niet verwerkt moeten worden dan deactiveert u het keuzevak.

  7. Klik vervolgens op de Opslaan knop.

Resultaat: De nieuwe regel wordt toegevoegd in het venstergedeelte Regel naam. De nieuwe regel is actief.

Tip: U kan ook een nieuwe regel maken vanuit een E-mailbericht. Hiervoor klikt u met de rechterknop op een E-mail, kies vervolgens Maak een regel uit het contextmenu. Kies vervolgens een optie uit het submenu. Maak de regel af zoals hierboven beschreven.

Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u een voorwaarde kunt aanmaken. De volgende voorwaarde moet aangemaakt worden:

  • De afzender van de E-mail bevat de tekenreeks Meier.

De manier om een voorwaarde aan te maken is als volgt:
  1. Uit de keuzelijst onder Van de volgende voorwaarden: kiest u Verzender/Van. Aan de rechterkant van de keuzelijst wordt een nieuwe keuzelijst en een tekstveld weergegeven.

  2. Selecteer het item Bevat in de nieuwe keuzelijst.

  3. Type de tekenreeks "Smit" in het invoervak.

Het volgende voorbeeld beschrijft hoe een actie ingesteld kan worden. De volgende actie moet worden ingesteld:

  • Het verplaatsen van de E-mail naar de Privé E-mailmap.

De actie instellen gaat als volgt :
  1. Selecteer Verplaatsen naar map uit de keuzelijst onder Doe het volgende:. Een nieuw invoerveld wordt getoond naast de keuzelijst.

  2. Klik in het nieuwe tekstveld. Selecteer de Privémap.

De manier om de details van een regel weer te geven:
  • Onder Regelnaam selecteert u een regel. Onder Regeldetails worden alle voorwaarden en acties voor de regel weergegeven.

De manier waarop een regel geactiveerd of gedeactiveerd kan worden:
  • Activeren of deactiveer het keuzevak in de Actief kolom.

De manier om de volgorde van de regels te veranderen:
  1. Onder Regelnaam selecteert u een regel.

  2. Klik op Omhoog of Omlaag in het Mailfilter tabblad. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Verplaats > Omhoog of op Verplaats > Omlaag.

Regels bewerken gaat als volgt:
  1. Onder Regelnaam selecteert u een regel.

  2. Pas de instellingen aan in het Regel details paneel.

  3. Klik vervolgens op de Opslaan knop.

De manier waarop een regel gewist kan worden:
  1. Onder Regelnaam selecteert u een regel.

  2. In het tabblad Mailfilter klikt u op Wissen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u in het paneel opWissen.

De E-mail filter instellingen verlaten gaat als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

8.2.5.5. Vakantiemelding

Als de vakantiemelding actief is, krijgt de verzender van de inkomende E-mail automatisch een bericht. Dit bericht bevat het onderwerp en de tekst van de vakantiemelding.

De vakantiemelding instellen kan als volgt:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de titelbalk.

  2. Klik op het E-mail pictogram in de mappenlijst.

  3. Klik op de vakantiemelding map in de mappenlijst onder E-mail.

  4. Kies de gewenste instellingen. Een beschrijving van de instellingen kunt u verderop in dit hoofdstuk vinden.

  5. Om de wijzigen op te slaan klikt u in het paneel op Opslaan.

De vakantiemelding instellingen verlaten gaat als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

De volgende opties zijn beschikbaar:
  • Vakantiemelding is actief activeert of deactiveert de automatische vakantiemelding.

  • Onderwerp Bevat het onderwerp van de vakantiemelding.

  • Tekst Bevat de tekst van de vakantiemelding.

  • Aantal dagen tussen vakantiemeldingen naar dezelfde afzender Geeft het aantal dagen waarna opnieuw een vakantiemelding naar de zelfde afzender wordt teruggestuurd.

  • E-mailadressen Hier kunt u de e-mailadresen kiezen die gebruikt worden als verzendadres voor de vakantiemelding.

  • Eerste dag Definieert de eerste dag vanaf wanneer de vakantie meldingen verstuurd moeten worden. Geef hier de eerste dag van uw afwezigheid.

  • Laatste dag Definieert de laatste dag van de vakantie meldingen. Geef hier de laatste dag van uw afwezigheid.

Opmerking: De invoerveldenEerste dag en Laatste dag worden weggelaten als uw E-mail server deze instellingen om een of andere reden niet ondersteunt. Neem in dit geval contact op met uw beheerder of hoster.

8.2.6. Configureren van de Agendamodule

Het agenda beheer bestaat uit

  • agendainstellingen,

  • teams.

8.2.6.1. Agendainstellingen

De manier om de agenda in te stellen:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de modulebalk.

  2. Selecteer de Agendamap uit de mappenlijst.

  3. Klik op Voorkeuren onder Agenda in de mappenlijst. De mogelijke opties worden getoond in het overzichtsscherm.

  4. Kies de gewenste instellingen. Een beschrijving van de instellingen kunt u in verderop in dit hoofdstuk vinden.

  5. Om de wijzigen op te slaan klikt u in het paneel op Opslaan.

De Agenda instellingen verlaten gaat als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

Opmerking: Als u uit een instellingenscherm navigeert zonder op te slaan wordt het Configuratie gewijzigd scherm geopend:

  • Als u de instellingen wilt opslaan klikt u op Ja.

  • Als u de instellingen niet wilt opslaan klikt u op Nee.

De volgende opties zijn beschikbaar:

Instructies voor het aanpassen van instellingen kunt u lezen in 8.2.6.1: Agendainstellingen.

  • Interval in minuten. Geeft de interval voor het verdelen van de tijdtabel. Één regel per interval wordt getoond in het agendaoverzicht Dag, Werkweek en Aangepast. De standaardinstelling is 30 minuten.

  • Begin van de werktijd. Beschrijft de start van de werktijd.

  • Einde van de werktijd. Beschrijft het einde van de werktijd.

  • Toon bevestigingspop-up voor nieuwe afspraken? Beschrijft of, indien er een nieuwe afspraak wordt gemaakt, een scherm getoond moet worden die het mogelijk maakt de bevestigingsstatus in te stellen.

  • Zwevende teksten in de agenda inschakelen. Deze optie maakt het mogelijk om de zwevendeteksten voor de agendamodule te activeren of te deactiveren.

  • Verberg vrije tijd uit het team overzicht. Geeft aan of tijden buiten werktijd getoond worden in het Teamoverzicht.

  • Beeld. Definieert het standaard overzicht van de agendamodule. Een uitgebreide uitleg van mogelijke overzichtsvormen kunt u vinden in 5.4: Tonen van agenda's en afspraken.

  • Tijdspanne voor het agenda overzicht. Stelt een voorgedefinieerd tijdspanne in voor het agenda overzicht.

  • Tijdspanne voor het team overzicht. Stelt een voorgedefinieerd tijdspanne in voor het team overzicht.

  • Tijdspanne voor het lijst overzicht. Definieer de standaard tijdspanne van het lijst overzicht.

  • Als u wisselt naar een andere vorm van het overzicht. Bepaalt de tijdspanne als u wisselt naar een andere vorm van het overzicht

    • De optie Gebruik de laatst gebruikte tijdspanne bij een nieuw overzicht stelt de tijdspanne in op de manier welke werd gebruikt bij het laatst getoonde overzicht. Als u het scherm voor het eerst opent wordt de standaardinstelling voor het overzicht gebruikt.

    • De optie Behoud huidige tijdspanne zorgt er voor dat de huidige tijdspanne behouden blijft.

  • Standaardtijdsinterval voor herinnering. Stelt een voorgedefinieerd tijdsinterval in voor een afsprakenherinnering.

  • Aantal afspraken die in het dagoverzicht worden getoond. Beschrijft het aantal afspraken die in het dagoverzicht worden getoond.

  • Aantal dagen in een werkweek. Definieert het aantal dagen in werkweek.

  • Werkweek begint op. Hier kunt u de dag instellen waarmee een werkweek moet beginnen.

  • Aantal afspraken die in het dagoverzicht worden getoond. Deze optie maakt het mogelijk om het aantal overlappende afspraken in te stellen die naast elkaar moeten worden getoond in het werkweekoverzicht.

  • Aantal dagen in het aangepaste overzicht. Hier kunt u het aantal dagen instellen voor de aangepaste weergave.

  • Aantal afspraken die worden getoond in de aangepaste weergave. Deze optie maakt het mogelijk om het aantal overlappende afspraken in te stellen die naast elkaar moeten worden getoond in de aangepaste weergave.

  • E-mailbevestiging voor nieuw, gewijzigd of verwijderd? Definieert of een E-mailbevestiging moet worden ontvangen voor nieuwe, gewijzigde of verwijderde taken.

  • E-mailbevestiging voor de maker van afspraak? Definieert of u als deelnemer aan een taak een E-mailbevestiging ontvangt als andere deelnemers de taak accepteren of bevestigen.

  • E-mailbevestiging voor deelnemer aan afspraak? Definieert of u als deelnemer aan een taak een E-mailbevestiging ontvangt als andere deelnemers de taak accepteren of bevestigen.

  • Bevestigingsstatus voor nieuwe afspraken in een privé agenda's: Zet de status op . Stelt de standaard afspraakbevestiging status in voor nieuwe persoonlijkeafspraken waar u bij bent uitgenodigd.

  • Bevestigingsstatus voor nieuwe afspraken in publieke agenda's: Zet de status op. Stelt de standaard afspraakbevestigingstatus in voor nieuwe publieke afspraken waar u bij bent uitgenodigd.

  • Openbare afspraken aanmaken. Geeft aan of u als deelnemer ingevoerd moet worden bij het aanmaken van een afspraak in een openbare map. Als u geen andere deelnemers uitnodigt wordt u in ieder geval als deelnemer toegevoegd.

8.2.6.2. Teams

Een team bestaat uit verschillende groupware gebruikers. Om de afspraken van teamleden te zien kunt u het team selecteren in de agendamodule.

Teams kunnen worden

  • aangemaakt,

  • bewerkt,

  • en worden ingesteld als standaard team.

  • en verwijderd.

Hoe de teams ingesteld kunnen worden leest u hier:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de titelbalk.

  2. Klik op het Agenda pictogram in de mappenlijst.

  3. Klik op de Teams map onder Agenda in de mappenlijst.

Resultaat: Het paneel toont de team opties. De bestaande teams worden getoond in het overzichtsscherm.

Tip: U kan de team functies ook benaderen vanuit de Agenda module. Open het team overzicht en klik op de knop Team creëren uit het Teamlid paneelgebied.

De manier waarop een nieuw team aangemaakt wordt:
  1. In het Team tabblad klikt u op Toevoegen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Team > Toevoegen. Het Team scherm wordt getoond.

  2. Geef een naam.

  3. Geef aan of een team moet worden ingesteld als standaard team.

  4. Om een deelnemer toe te voegen, klikt u op Lid toevoegen.

  5. Om een deelnemer te verwijderen, selecteert u een deelnemer en klik op Lid verwijderen.

  6. In het dialoogvenster klikt u op OK.

  7. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: Het nieuwe team wordt getoond in het overzichtsscherm.

Zo bewerkt u een team:
  1. Selecteer een team in het overzichtsscherm.

  2. In het Team tabblad klikt u op Bewerken. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Team > Bewerken. Het Team scherm wordt getoond.

  3. Wijzigen van de teamgegevens.

  4. In het dialoogvenster klikt u op OK.

  5. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: Het team is gewijzigd.

Een team als standaard team instellen gaat als volgt:
  1. Selecteer een team in het overzichtsscherm.

  2. In het Team tabblad klikt u op Bewerken. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Team > Bewerken. Het Team scherm wordt getoond.

  3. Activeer het Standaardteam keuzevak.

  4. In het dialoogvenster klikt u op OK.

  5. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: Het team is als standaardteam ingesteld. Het standaardteam is geaccentueerd in de lijst.

De manier waarop een team gewist kan worden:
  1. Selecteer een team in het overzichtsscherm.

  2. In het Team tabblad klikt u op Verwijderen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Team > Verwijderen.

  3. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: Het team is verwijderd.

U verlaat de team module als volgt :
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

Opmerking: Als u uit een instellingenscherm navigeert zonder op te slaan wordt het Configuratie gewijzigd scherm geopend:

  • Als u de instellingen wilt opslaan klikt u op Ja.

  • Als u de instellingen niet wilt opslaan klikt u op Nee.

8.2.7. Configuratie van de Contacten module

Contact instellingen configureren gaat als volgt:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de modulebalk.

  2. Klik op de Contacten map in de mappenlijst .

  3. Klik op Voorkeuren onder Contacten in de mappenlijst. De mogelijke opties worden getoond in het overzichtsscherm.

  4. Kies de gewenste instellingen. Een beschrijving van de instellingen kunt u in later in dit hoofdstuk vinden.

  5. Om de wijzigen op te slaan klikt u in het paneel op Opslaan.

De Contacten instellingen verlaten gaat als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

Opmerking: Als u uit een instellingenscherm navigeert zonder op te slaan wordt het Configuratie gewijzigd scherm geopend:

  • Als u de instellingen wilt opslaan klikt u op Ja.

  • Als u de instellingen niet wilt opslaan klikt u op Nee.

De volgende opties zijn beschikbaar:
  • Standaard overzichtDefinieert het standaard overzicht van de Contactenmodules. Een uitgebreide uitleg van mogelijke overzichtsvormen kunt u vinden in 4.4: Tonen van contacten.

  • Aantal regels die weergegeven moeten worden in het kaartoverzicht:Geeft het aantal regels van het kaartoverzicht. Als u deze op Automatisch zet, zal de groupware het op een geschikte waarde zetten. De standaardinstelling is 4 rijen. Als het nodig is worden schuifbalken getoond.

  • Zwevende contactpersonen inschakelenDeze optie maakt het mogelijk om zweefteksten voor de Contactmodule te activeren of te deactiveren.

8.2.8. Configureren van de Takenmodule

Taken instellingen configureren gaat als volgt:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de titelbalk.

  2. Klik op de Taken map in de mappenlijst.

  3. Klik op Voorkeuren onder Taken in de mappenlijst. De mogelijke opties worden getoond in het overzichtsscherm.

  4. Kies de gewenste instellingen. Een beschrijving van de instellingen kunt u verderop in dit hoofdstuk vinden.

  5. Om de wijzigen op te slaan klikt u in het paneel op Opslaan.

De Taakinstellingen verlaten gaat als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

Opmerking: Als u uit een instellingenscherm navigeert zonder op te slaan wordt het Configuratie gewijzigd scherm geopend:

  • Als u de instellingen wilt opslaan klikt u op Ja.

  • Als u de instellingen niet wilt opslaan klikt u op Nee.

De volgende opties zijn beschikbaar:
  • Standaard overzicht: Definieert het standaard overzicht van de Takenmodulects. Een uitgebreide uitleg van mogelijke overzichtsvormen kunt u vinden in 6.4: Taken bekijken.

  • Herinneringinterval in minuten. Stelt een voorgedefinieerd tijdsinterval in voor een taakenherinnering.

  • Taakzweefteksten inschakelen. Deze optie maakt het mogelijk om zweefteksten voor de Taakmodule te activeren of te deactiveren.

  • E-mailbevestiging voor nieuw, gewijzigd of verwijderd? Definieert of een E-mailbevestiging moet worden ontvangen voor nieuwe, gewijzigde of verwijderde taken.

  • E-mailbevestiging voor de maker van afspraak? Definieert of u als deelnemer aan een taak een E-mailbevestiging ontvangt als andere deelnemers de taak accepteren of bevestigen.

  • E-mailbevestiging voor deelnemer aan een taak? Definieert of u als deelnemer aan een taak een E-mailbevestiging ontvangt als andere deelnemers de taak accepteren of bevestigen.

8.2.9. Configureren van de Gegevensdepot module

Gegevensdepot instellingen configureren gaat als volgt:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de titelbalk.

  2. Klik op de gegevensdepot map in de mappenlijst.

  3. Klik op Voorkeuren onder gegevensdepot in de mappenlijst. De mogelijke opties worden getoond in het overzichtsscherm.

  4. Kies de gewenste instellingen. Een beschrijving van de instellingen kunt u verderop in dit hoofdstuk vinden.

  5. Om de wijzigen op te slaan klikt u in het paneel op Opslaan.

De gegevensdepot instellingen verlaten gaat als volgt:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

Opmerking: Als u uit een instellingenscherm navigeert zonder op te slaan wordt het Configuratie gewijzigd scherm geopend:

  • Als u de instellingen wilt opslaan klikt u op Ja.

  • Als u de instellingen niet wilt opslaan klikt u op Nee.

De volgende opties zijn beschikbaar:
  • Standaard overzicht: Definieert het standaard overzicht van de Gegevensdepotmodules. Een uitgebreide uitleg van mogelijke overzichtsvormen kunt u vinden in 6.4: Taken bekijken.

  • Zwevend gegevensdepot inschakelen. Deze optie maakt het mogelijk om de zweefteksten voor de module Gegevensdepot te activeren of te deactiveren.

8.2.10. Gebruikersgegevens wijzigen

De gebruikersgegevens bestaan uit:

  • Persoonlijke gegevens

  • Wachtwoord voor toegang tot groupware

8.2.10.1. Persoonlijke gegevens wijzigen

Persoonlijke gegevens wijzigen gaat als volgt:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de modulebalk.

  2. Klik op het Gebruiker pictogram in de mappenlijst.

  3. Klik op de Gebruiker map onder Gebruiker in de mappenlijst.

  4. Bewerk uw persoonlijke gegevens in de invoervelden.

  5. Om de wijzigen op te slaan klikt u in het paneel op Opslaan.

Resultaat: Uw persoonlijke gegevens zijn veranderd.

Tip: U kan uw persoonlijke instellingen ook aanpassen met de setup wizard. Meer informatie hierover kan u vinden in 8.2.12: Het gebruik van de Instellingen wizard.

8.2.10.2. Uw wachtwoord wijzigen

Opmerking: De volgende uitleg beschrijft de standaard manier om het wachtwoord aan te passen. Uw groupware installatie kan een andere methode gebruiken. Lees in dit geval de betreffende documentatie of neem contact op met uw beheerder of dienstverlener.

Zo kunt u het wachtwoord wijzigen:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de modulebalk.

  2. Klik op het Gebruiker pictogram in de mappenlijst.

  3. Klik op de Wachtwoord map onder Gebruiker in de mappenlijst.

  4. Typ uw oude wachtwoord in het veld Uw huidige wachtwoord.

  5. Typ een nieuw wachtwoord in het veld Het nieuwe wachtwoord.

  6. Typ wederom het nieuwe wachtwoord in het veld Bevestig nieuwe wachtwoord.

  7. Om de wijzigen op te slaan klikt u in het paneel op Opslaan.

Resultaat: Het wachtwoord is gewijzigd.

8.2.11. Beheer

Het beheer bestaat uit:

  • beheren van groepen

  • en bronnen beheren.

Opmerking: Deze functies zijn alleen beschikbaar voor bepaalde gebruikers. Als deze functies niet voor u beschikbaar zijn, neem dan contact op met uw beheerder of provider.

8.2.11.1. Beheren van groepen

U kunt

  • een gebruikersgroep aanmaken,

  • leden toevoegen,

  • leden verwijderen,

  • en gebruikersgroep verwijderen.

Zo krijgt u toegang tot de beheerfunctionaliteit van groepen:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de titelbalk.

  2. Klik op het Beheer pictogram in de mappenlijst.

  3. Klik op de Groepen map onder Beheer in de mappenlijst.

Resultaat: De beheerfunctionaliteit voor groepen worden getoond in het paneel. Het linkerdeel van het overzichtsscherm toont de bestaande groepen en het rechterdeel de eigenschappen van de geselecteerde groep.

Zo maakt u een nieuwe groep aan:
  1. In het Groepsadministratie tabblad klikt u op Nieuw. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Groepen > Nieuw.

  2. Voer een groepnaam in, in het rechterdeel van het overzichtsscherm.

  3. Typ de naam van de groep in zoals deze getoond moet worden.

  4. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De nieuwe groep wordt getoond in het rechterdeel van het overzichtsscherm. Het bevat echter nog geen leden.

Zo voegt u leden aan een groep toe:
  1. Selecteer een groep in het linkerdeel van het overzichtsscherm.

  2. In het Teams tabblad klikt u op Toevoegen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Team > Toevoegen. Het Team scherm opent.

  3. Deelnemers toevoegen.

  4. In het dialoogvenster klikt u op OK.

  5. Klik in het paneel op Opslaan.

Zo verwijdert u leden uit een groep:
  1. Selecteer een groep in het linkerdeel van het overzichtsscherm.

  2. Selecteer een groepslid in het rechterdeel van het overzichtsscherm.

  3. In het Team tabblad klikt u op Verwijderen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Team > Verwijderen.

  4. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: het lid is verwijderd uit de groep.

Zo verwijdert u een groep:
  1. Selecteer een groep in het linkerdeel van het overzichtsscherm.

  2. In het Groepen tabblad klikt u op Verwijderen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Groepen > Verwijderen.

  3. Klik u op de Ja knop als het Groep verwijderen scherm opent.

Resultaat: De groep is verwijderd.

Zo krijgt u toegang tot de beheerfunctionaliteit van groepen:
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

8.2.11.2. Bronnen beheren

Bronnen kunnen worden

  • aangemaakt,

  • bewerkt,

  • en verwijderd.

Zo krijgt u toegang tot de beheerfunctionaliteit van bronnen:
  1. Klik op het Configuratie pictogram in de modulebalk.

  2. Klik op het Beheer pictogram in de mappenlijst.

  3. Klik op de Bronnen map onder Beheer in de mappenlijst.

Resultaat: de beheerfunctionaliteit voor bronnen worden getoond in het paneel. Het linkerdeel van het overzichtsscherm toont de bestaande bronnen en het rechterdeel de eigenschappen van de geselecteerde bron.

Zo maakt u een nieuwe bron aan:
  1. Klik op Nieuw in het tabblad Bronnen administratie. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Bronnen > Nieuw.

  2. Verander de waarden in het rechterdeel van het overzichtsscherm.

  3. Typ de naam in van de bron.

  4. Voer een E-mailadres voor de bron in. Als het hulpmiddel gereserveerd is, wordt er een bevestiging naar dit E-mailadres gestuurd.

  5. Voer een beschrijving van de bron in.

  6. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De nieuwe bron wordt getoond in het linkerdeel van het overzichtsscherm.

Zo bewerkt u een bron:
  1. Selecteer een bron in het linkerdeel van het overzichtsscherm.

  2. Verander de waarden in het rechterdeel van het overzichtsscherm.

  3. Klik in het paneel op Opslaan.

Resultaat: De gegevens zijn veranderd.

Zo verwijdert u een bron:
  1. Selecteer een bron in het linkerdeel van het overzichtsscherm.

  2. In het Bronnen tabblad klikt u op Wissen. Als u het compacte paneel gebruikt klikt u op Bronnen > Wissen.

  3. Klik u op de Ja knop als het Bron verwijderen scherm opent.

Resultaat: De bron is verwijderd.

U verlaat de bronnen module als volgt :
  • Klik op ander pictogram in de modulebalk.

8.2.12. Het gebruik van de Instellingen wizard

U kan de volgende instellingen aanpassen met de instellingen wizard:

  • Alle persoonlijke instellingen

  • Instellen externe E-mail accounts en abonneren op contact gegevens

  • Publiceren van gegevens

  • Gebruik de handleiding voor het configureren van mobile apparaten als u gebruik maakt van de OXtender for Business Mobility.

De instellingen wizard wordt automatisch gestart als u zich voor de eerste keer aanmeld bij de Open-Xchange Server. U kan de instellingen wizard later ook starten.

Het starten van de Instellingen wizard gaat als volgt:
  1. Klik op het Help pictogram in de titelbalk.

  2. Klik op Instellingen wizard in het pop-up menu. Het Instellingen wizard scherm opent.

  3. Klik op Start in de rechteronderhoek.

  4. Volg de instructies.